Livs onverwachte reis door New York Fashion Week
Kunst & couture in Gramercy Park
Wanneer kunstfotografe Liv een prestigieuze opdracht krijgt tijdens New York Fashion Week, belandt ze in de spannende en chaotische wereld van high fashion. Wat wacht haar in de straten van Gramercy Park, waar kunst en couture samenkomen?
Liv fronste haar voorhoofd, geraakt door zijn emoties. ‘Dan moet je actie ondernemen, Laurent. Alleen jij hebt de controle over je leven.’ Hij ontweek haar blik, in gedachten verzonken. Ze ruimden de borden af en bespraken hoe ze de serie nog verder konden ontwikkelen. ‘Vertel me hoe je het voor je ziet,’ zei Liv. ‘Ik wil een ander beeld laten zien,’ zei Laurent, ‘het liefst van types waarvan je het niet zou verwachten dat ze Éclat Verité dragen. Ongepolijst.’ Liv keek hem schuin aan. ‘Waarom fotograferen we jouw collectie niet met rauw materiaal en mensen die je niet verwacht op plekken die niet voor de hand liggen?’ vroeg ze opgewonden. Hij knikte en maakte een gebaar om door te gaan. ‘Ik denk aan mensen die het harde werk achter de schermen doen,’ zei ze, ‘de onzichtbare helden van New York.’ Hij keek haar vragend aan. ‘Hoe zie je dat dan voor je?’ Liv haalde haar schouders op. ‘Denk bijvoorbeeld aan de verpleegster die zich omkleed om naar haar nachtdienst te gaan of de brandweerman die zit te wachten tot hij kan uitrukken in de wachtkamer van de brandweerkazerne. Of de taxichauffeur die ’s nachts dronken toeristen door de verlaten straten veilig naar hun hotel brengt. Of een serveerster die de kots opruimt in het toilet nadat dronken toeristen ’s nachts hamburgers gegeten hebben in haar restaurant.’ Het was even stil. ‘Dan fotografeer ik deze mensen voordat ze hun nachtdienst ingaan in jouw kleding. Dat contrast lijkt mij echt fantastisch. Een eerbetoon aan de diversiteit en de echte geest van de stad. Op deze manier laten de foto’s niet alleen de mode zien, maar ook hun verhalen, hun trots en hun leven. Eigenlijk speelt de mode hier een ondergeschikt verhaal,’ gniffelde Liv. ‘En dat delen we op social media.’
Laurent keek haar aan en liet het op zich inwerken. Langzaam hief hij zijn arm omhoog en gaf haar een high five. ‘Wat een wereldidee.’ Liv wuifde het compliment weg. ‘Maar hoe gaan we dat nog in godsnaam organiseren?’ mompelde hij. Liv haalde haar schouders op. ‘We zetten Jean Baptiste aan het werk. En ik weet misschien ook nog wat mensen.’ Hij keek haar nieuwsgierig aan. ‘Je bent er net acht uur.’ Ze lachte en gooide haar hoofd in haar nek. ‘Ik heb ook een leven hoor. En nu mijn appartement uit, ik barst van de jetlag en ik moet mijn plannen uitwerken.’ Laurent hief zijn handen in de lucht. ‘Wat een type ben jij! Heb je ooit wel eens een vriendje gehad?’ ‘Wat een impertinente vraag,’ proestte Liv, ‘welterusten meneer perfectie, ik moet mijn kat bellen.’
Toen Liv de volgende ochtend het atelier binnenkwam, merkte ze dat Laurent weer in zichzelf gekeerd was. Zijn gezicht lichtte op toen hij haar zag, en vol enthousiasme begon hij tegen Jean Baptiste te vertellen over hun plannen. Jean Baptiste keek bedenkelijk en gooide zijn handen in de lucht. ‘Hoe wil je dat in godsnaam organiseren?’ riep hij uit. Liv legde kort uit dat ze de serveerster van het nachtcafé en de taxichauffeur in gedachten had. Gustave merkte van achter zijn naaimachine op dat zijn benedenbuurvrouw Marcia op de IC werkte en Laurent zei dat Jean Baptiste de brandweer moest bellen. Hij stoof weg in zijn vuurrode pantalon, gecombineerd met een roze spencer met Schotse ruit.
Ze werkten hard aan het vormgeven van hun idee om de onzichtbare helden van New York in de schijnwerpers te zetten, en dat vereiste veel organisatie. Met nog slechts vijf dagen tot de modeshow was de tijd kort. Liv observeerde vanuit een hoek van het atelier, haar camera in de hand, terwijl ze Jeanne een bericht stuurde. Ze had haar al drie keer gebeld maar ze had gewoon geen tijd. “Alles gaat goed hier, klant is tevreden.” Met een knipogende emoji. Ze kreeg drie duimpjes van Jeanne terug. Laurent was druk aan het telefoneren en ventileerde zijn frustraties, terwijl Liv haar camera op hem richtte. Juist de imperfecties en de emotionele ups en downs maakten zijn verhaal compleet. Jean Baptiste stond naast hem, zijn armen over elkaar geslagen, terwijl ze de laatste details van de presentatie doornamen. Laurents gezicht vertrok van ongeduld terwijl hij door de lijst met modellen bladerde. Plotseling schoot zijn blik naar de klok aan de muur, zijn frons werd dieper met elke tik.
‘Verdomme, Baptiste,’ begon hij, zijn stem scherp. ‘Die verdomde stoflevering is er nog steeds niet.’ Jean Baptiste probeerde rustig te blijven. ‘Ik ben er mee bezig, Laurent. De leverancier zei dat het onderweg is. Het komt goed.’
‘Dat ‘het komt goed’ hoor ik al de hele dag!’ snauwde Laurent terug, zijn frustratie nauwelijks onder controle. ‘Als we die stoffen voor de laatste kledingstukken niet hebben, kunnen we net zo goed geen modeshow geven!’
Op dat moment kwam zijn vriendin Charlie binnen. Ze stak haar armen uit om hem te omhelzen, maar hij duwde haar zachtjes weg, zijn gezicht vertrokken van irritatie.
‘Laurent, schat, maak je niet zo druk,’ zei Charlie, terwijl ze hem een kus op de wang gaf. ‘Alles komt goed, je weet hoe het gaat.’ Hij draaide zich naar haar toe met een blik die vuur leek te spuwen. ‘Nee, Charlie, jij weet niet hoe het gaat! Dit is belangrijk voor me, en ik kan niet zomaar ontspannen en ‘het komt goed’ zeggen!’ Charlie keek gekwetst, haar ogen groot door zijn uitbarsting. Ze trok zich terug, haar handen verontschuldigend omhoog gestoken. ‘Sorry, Laurent, ik wilde je gewoon steunen.’ Hij zuchtte diep en wreef met zijn hand over zijn ogen. ‘Sorry, Charlie. Het is gewoon… Ik ben nerveus. De modeshow moet perfect zijn.’
Jean Baptiste kwam haastig aanlopen, zijn blonde haar in de war. Hij wenkte Liv. ‘We hebben toestemming om vanavond bij de brandweerkazerne te fotograferen en jouw taxichauffeur en CeCe hebben ingestemd om mee te werken aan de reportage. We moeten ons om 23:00 uur melden.’
Liv knikte en dacht na over wat ze zou meenemen. Laurent hoorde het en kwam bij hen staan. ‘Dat is in ieder geval iets positiefs.’ Hij keek op z’n horloge. ‘Goed, ik ga even een stukje lopen. M’n hoofd leegmaken.’ Liv pakte meteen haar camera. ‘Ik ga mee.’
Ze liepen zwijgend naar buiten, weg van de drukte van het atelier. De frisse lucht en de verandering van omgeving leken Laurent wat te kalmeren. Hij haalde diep adem en probeerde zijn gedachten te ordenen. ‘Ik maak me zorgen om de modeshow,’ begon hij, ‘het lijkt wel of de modellen gewoon niet begrijpen wat ze moeten overbrengen.’ Met grote passen beende hij vooruit, Liv kon hem net bijhouden. ‘Waarom neem je geen mensen uit het dagelijks leven, zoals bij de fotoshoot?’ opperde ze. Hij drukte op de knop van een lantaarn bij het zebrapad in en ze staken over. ‘Geen slecht idee,’ zei hij en liep met forse tred door. ‘Kom, ik wil je iets laten zien,’ bromde hij. Liv keek om zich heen en liet haar blik rusten op de wijk waar ze half doorheen renden. De geplaveide straten, bedekt met kasseien en omringd door bomen, creëerden plotseling een oase van rust te midden van het bruisende Manhattan. Laurent sloeg de hoek om en stopte voor een smeedijzeren hek. Hij haalde een sleutel uit zijn zak en opende de poort. Ze liepen een park in waar prachtige bronzen beelden stonden en enkele mensen op een bankje zaten. ‘Waar zijn we?’ vroeg ze onder de indruk. ‘Gramercy Park’,’ antwoordde hij. Het park was afgeschermd door smeedijzeren hekken. ‘Dit is een verborgen park, alleen toegankelijk voor bewoners met een sleutel,’ legde hij uit. Liv keek vol verwondering om zich heen. Ze zag bewoners die aan het tuinieren waren en mensen die genoten van een rustig moment op een bankje onder de bomen.
‘Deze plek is heel belangrijk voor me,’ zei hij terwijl hij op een bankje ging zitten. Liv liep naar een beeld en las op het metalen plaatje op de sokkel dat Samuel B. Ruggles in 1831 het park had opgericht. Ze ging naast Laurent zitten. ‘Vertel eens waarom,’ vroeg ze. ‘Heb je er mooie herinneringen aan?’
‘Het is meer dan dat,’ zei Laurent. ‘Ik ben lid van onze gemeenschapsgroep hier.’ Hij ontweek haar blik. ‘Samen vormen we de Block Association. Het zijn mijn vrienden. We onderhouden het park en werken samen met de NYPD om de buurt te ondersteunen. We zorgen voor onze medebewoners via programma’s zoals Neighbors Helping Neighbors. We doen hier veel werk, en ik vind hier mijn rust. Dit is mijn gekozen familie, met mensen die het hart op de juiste plek hebben. Als kind was dit mijn wereld, en vergeleken met de overspannen modewereld, zou ik willen dat het nog steeds zo was.’ Liv was sprakeloos, dit had ze niet achter hem gezocht. Hij stond op. Samen liepen ze naar een statig herenhuis. ‘Mijn oma woonde hier vroeger op de derde verdieping en ik kom hier nog vaak als ik moet nadenken,’ zei hij. Liv knikte, en voelde hoe bijzonder het was dat ze door de lens van haar camera mocht meekijken in zijn persoonlijke wereld.
Het appartement van zijn oma stond aan de rand van het unieke park, omgeven door bomen die hun bladeren in de zomerbries wiegden. Terwijl ze de trap naar boven liepen, vertelde hij dat zijn oma als een tweede moeder was geweest na het vroege verlies van zijn moeder. Zijn vader was bijna altijd aan het werk geweest waardoor hij vanaf zijn twaalfde opgegroeid was bij zijn oma in deze buurt. ‘Mis je haar?’ vroeg Liv, terwijl ze door de hal van haar appartement liepen. Laurent knikte, zijn stem zacht. ‘Ja, enorm. Ze was mijn anker, mijn steun. Ik denk vaak aan haar, vooral wanneer ik voor grote beslissingen sta.’
Liv volgde hem naar een kamer die uitkeek over de tuinen van het park. ‘Ik weet zeker dat ze heel trots op je zou zijn.’ zei ze. Laurent zuchtte diep, herinnerend aan de wijze woorden van zijn oma. ‘Nee,’ antwoordde hij na een moment van reflectie. ‘Dan ken je me mijn oma niet. Mijn oma zou me niet alleen vertellen wat ik wil horen. Ze zei altijd dat ik mijn hart moest volgen, dat ik gewoon gelukkig moest worden, wat dat ook betekende.’ Liv glimlachte bemoedigend. ‘Ze klinkt als een bijzondere vrouw.’ Ze streek met haar vinger het stof van het raamkozijn en staarde naar buiten. ‘Wanneer was je het meest gelukkig?’ vroeg ze nieuwsgierig. Laurent keek haar bedenkelijk aan. ‘Toen zij er nog was,’ zei hij zacht. ‘En op de kunstacademie in Parijs, les Beaux-Arts de Paris.’ Liv floot waarderend. Laurent knikte. ‘Ik ben opgegroeid met kunst en wilde ik altijd artiest worden. Jean-Michel Basquiat was mijn grote voorbeeld en als 14-jarig jochie maakte ik hier in New York al muurschilderingen in de buurt met graffiti. Waren ze niet altijd blij mee,’ grinnikte hij, ‘maar ik vond het kunst’. ‘Ik zal het je binnenkort laten zien; het is heel persoonlijk.’ Hij lachte schaapachtig en liep verder. Vervolgens liet hij haar de mooie schilderijenverzameling van zijn oma zien, met een Eugène Delacroix als pronkstuk. ‘Zo zonde dat ze hier hangen,’ fluisterde Liv, ‘zulke kunstwerken verdienen het om gezien en bewonderd te worden in een museum.’ Hij knikte. ‘Dat is de bedoeling van kunst.’ Hij liep naar het raam en staarde naar buiten. ‘Dat is fucking briljant,’ mompelde hij. ‘Kunst moet gedeeld worden. Ik moet er nog even over nadenken, maar ik begin een idee te krijgen.’ Liv bekeek de fotoboeken op de salontafel. ‘Kom, ik moet je nog iets laten zien,’ zei hij en liep door de enorme hal naar de slaapkamer van zijn oma. Aansluitend aan haar slaapkamer was een prachtige walk-in closet met een rij lange feestjurken. ‘Kijk hier, hoe mooi. Prachtige jurken die mijn oma zelf gemaakt heeft achter haar naaimachine. Kijk hoe delicaat de stof is en hoe prachtig van lijn de ontwerpen zijn.’
Liv richtte meteen haar camera op hem en zag de passie in zijn ogen. ‘Het is zo zonde dat deze kledingstukken hier in de kast hangen. Ik geloof dat er een markt is voor mensen die speciale kledingstukken opnieuw een leven willen geven.’ Hij rook aan de stof. ‘Stel je voor dat je een oud jasje van je vader, een mooie sjaal van je oma, of je favoriete leren jack van vroeger nieuw leven inblaast of dat je die verwerkt in je favoriete kledingstuk. Dat lijkt me echt mooi. Dan doe je iets betekenisvol en zorg je ervoor dat die prachtige stoffen duurzaam gebruikt worden.’ Hij kneep zijn lippen samen. ‘Of klink ik nu als een oude lul?’ Liv schoot in de lach. ‘Nee,’ zei ze, ‘ik denk dat dit het beste idee is dat ik je tot nu toe heb horen zeggen.’
‘Ja,’ zei hij dromerig, ‘en de naam heb ik ook al. Restoire.’ Liv knikte goedkeurend en zei: ‘Goed plan. Kies voor jezelf en laat deze chaos en grote druk achter je. Kies voor het vakmanschap van couture en een leven uit de schijnwerpers. Je hebt niets te bewijzen, je hoeft alleen maar gelukkig te zijn zoals je oma het zei. Soms is loslaten het moeilijkste wat er is, maar het maakt plaats voor iets groters, iets dat je echt wilt. Het universum zal samenspannen om je te helpen.’ Hij glimlachte en keek op zijn horloge. ‘We zullen het zien. Kom, we moeten gaan. Ik heb een geweldig idee voor de modeshow, ik moet het als de donder met Jean Baptiste bespreken om dat nog op tijd te organiseren. Ik zal je binnenkort mijn eerste graffitikunstwerk hier aan het einde van de straat laten zien, maar helaas hebben we daar nu geen tijd meer voor.’
Diep in de nacht bij de brandweerkazerne in The Bronx was de sfeer levendig. Liv en Laurent stonden samen met serveerster CeCe, de Indiase taxichauffeur Pakrash en stoere brandweerman Joe, die ze bereid hadden gevonden om mee te werken aan de fotoshoot. De kazerne was gevuld met adrenaline en de geur van roet. Jean Baptiste, in een kermitgroene pantalon en een citroengeel vest, stond wat ongemakkelijk tussen de ruige brandweermannen. Hij probeerde zijn designerbril recht te zetten terwijl hij op zijn horloge keek, alsof hij een high-end modeshow coördineerde in plaats van een nachtelijke fotosessie.
Liv, gewapend met haar camera, legde de rauwe energie van de brandweermannen vast terwijl ze wachtten op een oproep. Jean Baptiste had Joe gevraagd het muscle t-shirt te dragen, ontworpen om de spieren extra te benadrukken. Het stond fantastisch. Toen de sirene ging en de mannen opsprongen, ving Liv het perfecte beeld van Joe in actie, terwijl hij zijn overall inschoot met het t-shirt eronder. Ze struikelde bijna over een brandslang om de juiste hoek te krijgen, wat Laurent liet gieren van de lach. Uiteindelijk kreeg ze het perfecte plaatje.
CeCe, in haar element in haar prachtige blousejurk met lichtgele pailletten langs de rand, plaagde Jean Baptiste terwijl ze een brandweerhelm opzette die twee keer zo groot was als haar hoofd. ‘Jean Baptiste, darling, zeg eens cheese!’ riep ze met een brede grijns, terwijl ze een vreugdedansje deed om de mannen aan het lachen te maken. Liv klikte met haar camera en legde precies het moment vast waarop de prachtige CeCe haar hoofd in haar nek wierp van het lachen, terwijl ze de gele helm met haar hand vasthield. De jurk danste om haar heen terwijl Jean Baptiste haar elegant een rondje liet draaien op de muziek.
Taxichauffeur Pakrash kreeg een oproep voor een taxirit en liep naar buiten. Liv volgde hem en riep: ‘Ik ga met je mee!’ Jean Baptiste had hem gekleed in een jas met een brokaat achterpand en een lichtwollen beige pantalon. Hij opende de achterbak van zijn auto in het verlaten straatje en tilde haar camerakoffer erin. Precies op dat moment maakte Liv haar foto, waarop de vermoeidheid van Pakrash gezicht afstraalde tegen de achtergrond van de verlaten nacht, maar door de waardigheid van zijn tulband en de prachtige jas straalde hij als een couturemodel. Laurent was achter haar komen staan en keek mee op haar camera. ‘Dit is pure kunst,’ mompelde hij terwijl hij de brandweerauto zag uitrukken.
Ze sprongen in de taxi en Pakrash zette ze af bij de IC van Mount Sinai Hospital voordat hij naar zijn klant reed. Jean Baptiste had afgesproken met Marcia, de benedenbuurvrouw van Gustave, op de IC. Hij hielp haar met het aantrekken van de Urbanicación jurk: een aansluitend lijfje, een accent op de taille en een volle wijd uitlopende rok in muisgrijs. Hij spelde een antieke broche van Laurents oma op. Er kon geen groter contrast zijn tussen de mode en het harde licht van de kille ziekenhuiskleedkamer. Marcia stond onwennig in de ruimte en pakte haar verpleegsterskostuum uit het ijzeren kleedkastje. Ze stond voor de spiegel, haar blik afwisselend tussen bewondering en verlegenheid. Liv klikte voorzichtig met haar camera om het moment niet te verstoren. Jean Baptiste stond aan haar zijde, zijn ogen stralend van trots en bewondering voor de transformatie die Marcia onderging in deze jurk. Het was een eerbetoon aan de kracht van mode om schoonheid te benadrukken, zelfs in de meest onverwachte omgevingen. Liv klikte. Ze had precies het beeld gevonden waarop ze gehoopt had.
Tegen vijf uur ’s ochtends, toen de eerste lichtstralen de stad begonnen te verlichten, stond Laurent met een brede glimlach te kijken naar de foto’s op Liv’s camera. Hij draaide zich naar de groep en riep uit: ‘Dit is zo waanzinnig, ik zou dit mijn hele leven wel willen doen!’ Ze hadden afgesproken dat CeCe, Pakrash, brandweerman Joe en Marcia mee zouden lopen tijdens de modeshow. Na een stevige knuffel van Laurent dook de hele groep CeCe’s diner in voor een uitgebreid ontbijt en Liv bleef foto’s maken. De sfeer was warm en gevuld met lachsalvo’s en anekdotes van de nacht die ze nooit zouden vergeten.
Uitgelaten liepen ze na het ontbijt naar de studio waar Charlie ongeduldig heen en weer liep. Zodra ze Liv zag, stoof ze als een straatkat op haar af. ‘Je bent nu al drie avonden met mijn vent op stap, wat wil je van hem?’ Liv probeerde rustig te blijven. ‘Ik wil niks van jouw vent,’ zei Liv kalm, ‘maar misschien kun je zelf wel bedenken hoe je hem kunt helpen. Laurent heeft een intelligente vrouw nodig, geen leeghoofdige opportunist als jij.’ Charlie ontplofte en greep Liv naar haar keel. Terwijl Liv naar adem hapte, was Laurent er als de bliksem bij. Hij greep Charlie vast en trok haar weg van Liv, zijn gezicht vertrokken van woede. ‘Charlie, ben je gek geworden!’ Zijn stem klonk als een donderslag in de stilte die volgde. Charlie keek hem met grote ogen aan. Laurent ademde zwaar en keek haar recht in de ogen. ‘Dit gaat niet meer. Ik kan dit niet meer aan,’ zei hij, zijn stem nu zachter maar nog steeds vol vastberadenheid. ‘Het is over, Charlie. Wij zijn over. Done.’ Charlie stond versteend, de woorden leken haar pas langzaam te bereiken. ‘Laurent, je meent dit niet,’ fluisterde ze, maar in zijn ogen zag ze dat het serieus was. ‘Ik meen het wel,’ antwoordde hij. ‘Ga nu weg.’ Met tranen in haar ogen draaide Charlie zich om en verliet de studio, terwijl de deur met een doffe klap achter haar dichtviel.
Laurent draaide zich om naar Liv, zijn gezicht nog steeds vol spanning maar zijn ogen zachter. ‘Gaat het?’ vroeg hij.
Liv knikte, terwijl ze haar ademhaling probeerde te kalmeren. ‘Ja, dank je.’ Ze hief haar hand omhoog en pakte haar telefoon. ‘Ik ga even met mijn kat bellen.’
Na deze emotionele start van de dag leek alles in een stroomversnelling te komen. De levering stoffen was net op tijd en de foto’s die Liv had gemaakt, waren een ongelooflijk succes op social media. Mensen prezen de echtheid van de beelden, de manier waarop ze de onzichtbare helden van New York vastlegde in Laurents creaties.
Laurent had bijna dag en nacht met Jean Baptiste doorgewerkt om de modehow te organiseren. Hij vond het een briljant idee om zijn nieuwe collectie te tonen op een locatie die normaal gesproken niet toegankelijk is voor publiek: de groene oase van Gramercy Park. Na een gesprek met de voorzitter van de Block Association waren de leden ook overtuigd: het park moest gedeeld worden met een breder publiek en niet alleen met degene die een sleutel hadden. Dat was niet meer van deze tijd, en Laurent had bedongen dat het park twee keer per jaar opengesteld zou worden voor publiek om te genieten van alles wat de tuin te bieden had.
Jean Baptiste was dolenthousiast geweest en had meters fluorescerend groen tapijt laten leggen op de paden in het park, waar de modellen de collectie konden showen. Voor de pers en genodigden had hij gouden klapstoeltjes geregeld; de rest kon in het gras zitten. Achterin het park had hij een overdekte tent laten plaatsen voor drankjes, en de opbrengst zou naar het behoud van het park gaan. Laurent had de achtergrond van de tent versierd met een enorm doek waarop hij zijn couturecollectie in graffiti had afgebeeld. Die middag was het appartement van zijn oma gevuld met modellen, brandweerman Joe, verpleegster Marcia, taxichauffeur Pakrash en CeCe. Stuk voor stuk begeleidde Laurent ze begin van de avond naar de groene loper, waar ze trots de catwalk betraden in Laurents collectie. De sfeer was energiek en de muziek knalde uit de speakers. Na afloop van de show barstte het feest los, en de pers drong om Laurent heen. ‘Ik had deze creatie nooit kunnen bereiken zonder mijn team,’ zei Laurent terwijl hij Jean Baptiste, Liv, en Gustave aankeek. De sfeer was uitgelaten; iedereen vierde de geslaagde show met glazen champagne. Na een kwartier pakte Laurent Liv bij haar arm en leidde haar weg van de menigte. ‘Ik ben niet zo van het feesten,’ fluisterde hij, ‘laten we een stukje lopen en naar het appartement van mijn oma gaan, ik ben kapot.’ Ze liepen onder het licht van de lantaarnpalen door, terwijl de lucht in de verte oranje kleurde.
Toen het geroezemoes naar de achtergrond was verdwenen, zei hij plotseling: ‘Ik ga het doen, Liv.’ Zijn stem was vastberaden terwijl hij haar aankeek. ‘Ik kap ermee. M’n vader kan het lekker krijgen met zijn modebedrijf. Ik ga volledig voor de kunst. Kunst en Restoire. Ik geef mezelf drie jaar de tijd en wil me in Parijs vestigen. Dan kan ik me richten op mijn idee voor Restoire en kunst maken in de stijl van Basquiat. Mooie schilderijen voor aan de muur of op de buitenkant van panden in arme wijken om de boel op te fleuren, mensen kracht te geven en te inspireren.’ Ze keek hem bewonderend aan, dit had ze niet zien aankomen. Plotseling stond hij stil en greep haar hand. Met een gebaar van zijn hoofd wees hij naar een gebouw, en ze keek op. Daar zag ze een schitterend gekleurd graffitikunstwerk van een vrouw die op hen neerkeek. Haar ogen waren amandelvormig, ze had bruin haar en ze had volle lippen. Haar lange haar was weggestopt onder een felgekleurde sjaal. Gefascineerd keek Liv naar het beeld totdat het plotseling tot haar doordrong. ‘Wanneer heb je dit gemaakt?’ mompelde ze. ‘Toen ik veertien was,’ fluisterde hij. ‘Zij was mijn droomvrouw.’ De stilte tikte weg en Liv keek ademloos naar de muurschildering. ‘Ze lijkt op mij,’ zei ze zacht, en hij keek haar verlegen aan en slikte. ‘Dat weet ik. Vanaf het eerste moment dat ik je zag. Ik kon het niet geloven; het leek wel een déjà vu. Je had ook nog eens een felgekleurde sjaal in je haar geknoopt, het was bizar. En toen bleek je ook nog eens heel getalenteerd, aardig en een beetje gek te zijn.’ Ze schoot in de lach en voelde haar hart opbloeien. Ze vertelde dat ze die avond tevoren haar pony te kort had geknipt en daarom snel een sjaal om haar hoofd had geknoopt. Hij pakte haar beide handen en keek haar recht aan.
‘Je bent fantastisch hoe je bent, verander alsjeblieft nooit. Ik volg mijn hart. Ik kap met deze chaos en ga voor de kunst. Het voelt beter als een jong talent de kans krijgt om Éclat Verité verder te laten groeien in plaats van het zoontje van de baas. Eerlijker, er loopt zoveel talent rond die een kans verdient.’
Hij haalde diep adem. ‘Maar goed, iets wat ik al een tijd wil weten: is Parijs ver van Amsterdam?’ Hij beet lachend op zijn onderlip. ‘Of kom je misschien ook in Parijs wonen? Vlakbij mij?’ Hij knipoogde.
Liv keek hem aan, haar hart bonzend in haar borst. Ze voelde zich overrompeld, maar ze merkte de oprechtheid in zijn woorden. ‘Ik, ehm, Amsterdam naar Parijs is vier uur met de Thalys,’ hakkelde ze. ‘Dus je kunt ook naar mijn piepkleine studio in Amsterdam komen. Maar ik zou het leuk vinden om met je mee te gaan naar Parijs,’ voegde ze zachtjes toe, terwijl haar glimlach zijn hart sneller deed kloppen. ‘Waarom niet? Ik ben wel toe aan een nieuw avontuur. Soms moet je gewoon in ’t diepe springen.’ Ze schudde haar hoofd en hief een vinger op. ‘Maar als ik kom, is het met mijn kat; vergeet Sippy niet.’ Hij streek voorzichtig een lok haar weg uit haar gezicht. ‘Wat is dat met jou en die kat?’ Liv vulde haar longen met zuurstof. ‘Sippy maakt me blij. Je vroeg toch laatst of ik wel eens een vriendje had gehad? Nou, mijn hart is twee keer eerder gebroken. Ik heb toen besloten mijn hart niet meer aan een man te verliezen en een kat genomen.’ Ze lachten samen. ‘Maar hoe kom je in godsnaam aan die vreselijke naam, Sippy?’ vroeg hij. Ze schoot in de lach bij de herinnering. ‘De kat die ik uitzocht leek veel op Grumpy Cat, en de naam komt van dat vreselijke lied “Mississippi” van The Cats. Toen ik hem ophaalde, speelde dat liedje op de radio in de auto en begon hij een beetje te dansen in z’n mandje. Dus elke keer als ik met mijn kat videobel, zing ik vreselijk vals “Mis Si Sippy,” en danst hij mee met zijn kop.’
Laurent nam een stap dichterbij. Ze voelde zijn adem op haar bovenlip. ‘En zit je hart nu nog steeds op slot?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Ik denk van niet.’ Zijn ogen zochten de hare. ‘Wil je het proberen met een opstandige eigenwijze kunstenaar?’ Ze kon haar lach niet meer inhouden. ‘Vergeet verwend niet. Een opstandige, eigenwijze, verwende kunstenaar.’ Laurent trok haar dichterbij en kuste haar, intens en vol passie. De wereld om hen heen leek even stil te staan.
In het vliegtuig terug naar huis zat Liv met een goed gevoel. Ze had haar ogen gesloten en dacht aan de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Net voordat ze haar telefoon op vliegtuigmodus zette, kreeg ze een bericht van Jeanne binnen. Nieuwsgierig opende ze het en haar mond viel open van verbazing. Daar stond een foto van Charlie, poserend naast rapper Lil’l Phantom in een jurk van Laurent. Charlie had blijkbaar alweer een ander op het oog. Liv kon een glimlach niet onderdrukken; beter dat Charlie snel verder was gegaan. Terwijl ze uit het raam keek, wist ze dat dit nog maar het begin was van een groot avontuur. Met Laurent en Sippy aan haar zijde en de belofte van Parijs in het vooruitzicht, kreeg ze nieuwe inspiratie en was ze benieuwd wat op haar pad zou komen. Soms was loslaten echt het beste idee. Het universum had zich samengespannen om haar op deze plek te brengen en deze mensen te ontmoeten. Ze had vertrouwen, vooral in zichzelf, en besloot toch maar eens haar bovenlip te harsen. Ze was blij dat haar pyjamaweken voorbij waren— hoewel ze de chaos en couture niet ging missen. Ze was klaar voor de wereld, zelfs met een te korte pony.
Tekst: Esther Kreukniet
Esther Kreukniet heeft een MBA in Finance & Marketing van Business School Lausanne, woont in Rotterdam en werkt als journaliste, copywriter en eindredacteur. Als auteur heeft ze succesvolle thrillers gepubliceerd, zoals Beau Ravage, Façade en Carte Blanche bij Uitgeverij Boekerij/Meulenhoff, evenals En Passant bij The House Of Books. Onlangs heeft ze haar focus verlegd naar het schrijven van positieve feelgoodboeken en -verhalen, met als doel anderen te inspireren.
Kunst en Couture in Gramercy Park volgt het avontuur van Liv, een kunstfotografe die plotseling wordt gevraagd om de nieuwste modecollectie van Éclat Verité te fotograferen tijdens New York Fashion Week. Hier ontmoet ze Laurent Delmar, een getalenteerde ontwerper die worstelt met de verwachtingen van zijn familie en de druk van de commerciële modewereld. Terwijl Liv zich aanpast aan de snelle en veeleisende omgeving, ontdekt ze de intriges, uitdagingen en schoonheid van de onzichtbare helden van New York, en vindt ze haar eigen plek tussen kunst en couture in Gramercy Park.