fidan

Column

Fidan Ekiz

Jaren geleden vertrok ik naar Istanbul om er te werken als correspondent. Ik kende Turkije alleen van de zomervakanties en had geen idee hoe het zou zijn om er echt te leven. Het zou mijn leven veranderen. Voorgoed. Istanbul bevrijdde me in alle opzichten. Voor het eerst mocht ik op mezelf wonen. Grappig genoeg werd gedacht dat het geroddel (‘Een meisje mag het ouderlijk huis pas uit na het huwelijk’) binnen de Turkse gemeenschap in mijn geboortedorp Rozenburg wel zou meevallen als ik ver weg zou wonen. Zo ging het ook. Al heel snel vergat men dat ik – begin twintig – de ‘boze wereld’ was ingetrokken. Ik kwam op de televisie om verslag te doen over het land, en mijn ouders waren trots. Niemand durfde een kwaad woord te spreken over hun dochter.

Braaf was ik natuurlijk niet. Ik haalde in wat ik in alle voorgaande jaren was verboden. Achteraf gezien verbaast het me dat ik zo hard werken wist te combineren met nog harder feesten. Ook besefte ik veel later pas hoe naïef ik was. Zo vond ik een huurwoning met uitzicht over de Zee van Marmara. ’En dat kost wát?’ zei mijn vader. Wist ik het wel zeker? Zo goedkoop wonen aan het water in de wereldstad, dat kon niet kloppen. Hij kreeg gelijk. Ik was midden in een van de foutste wijken van Istanbul beland. Drugs, drank, criminaliteit. ‘Niemand wil er dood worden gevonden,’ jammerde mijn tante. Uiteindelijk heb ik er alsnog een jaar gewoond. Nou, dat naïeve was er toen wel af. Alhoewel. Een paar maanden later ontmoette ik iemand, een succesvolle zakenman, die naderhand getrouwd bleek. Net toen we verliefd werden, biechtte hij het op. Hij was op veel te jonge leeftijd door zijn familie, behorend tot een Koerdisch Alevitische stam, gedwongen te trouwen. Ze waren beiden ongelukkigen leden een dubbelleven. We maakten het uit. Wat is liefdesverdriet toch dramatisch als je zo jong bent. Ik was er echt kapot van. 

Jaren later hoorde ik dat ze toch waren gescheiden. Nog veel later zocht hij me op via sociale media. Vorige week was ik in Istanbul en spraken we na jaren weer af. Het was als teruggaan in de tijd. Hij was weinig veranderd. Ik totaal. Het jonge naïeve meisje was zo gegroeid. Ik denk dat ik het niet eerder zo heb beseft als tijdens deze ontmoeting. Door mijn vertrek naar Turkije destijds kon ik groeien als journalist. Ik ben moeder geworden. Met vallen en opstaan ben ik iemand geworden waar ik als meisje niet van had durven dromen. 

‘Wat ben je een vrijgevochten en sterke vrouw geworden’, zei hij. 

Soms moet je terug naar waar je ooit stond om te zien wie je bent.

Liefs, Fidan